De Nederlandse directeur groot aandeelhouders (dga’s) lenen fors bij hun ‘eigen’ B.V.’s. Zo hadden in 2016 216.000 dga’s in totaal maar liefst € 55 miljard van hun B.V.’s geleend. Omdat gevreesd wordt voor langdurig belastinguitstel, wil het kabinet dit excessieve lenen van de eigen vennootschap ontmoedigen. Hiertoe is onlangs een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend.
De regeling in het kort
Vanaf 2023 worden de mogelijkheden beperkt voor aanmerkelijkbelanghouders om onbelast geld te lenen van hun eigen onderneming. Zij mogen vanaf dan nog tot € 500.000 lenen, met uitzondering van bestaande eigenwoningschulden. Voor zover de schuld hoger is, wordt het meerdere fiscaal beschouwd als dividend. Hierover moet dan, voor het eerst over het jaar 2023, inkomstenbelasting worden betaald (box 2, huidig tarief 26,25%).
Het bedrag van € 500.000 geldt voor de belastingplichtige en zijn partner samen. Dit bedrag geldt als startpunt. Daarna wordt de grens verhoogd met de hoogte van de schuld waarover al eerder belasting is betaald. Dit voorkomt dat in latere jaren hetzelfde gedeelte nogmaals wordt belast.
Uitzondering voor eigenwoningschuld
De maatregel geldt voor alle schulden van de aanmerkelijkbelanghouder. Een uitzondering is er voor leningen die zijn aangegaan voor de financiering van de eigen woning. Deze uitzondering geldt als een recht van hypotheek op de eigen woning is verstrekt aan de vennootschap. Voor de eigenwoningschulden die zijn aangegaan voor 31 december 2022 geldt de uitzondering ook zonder het verstrekken van dit recht van hypotheek.
Voorkoming dubbele heffing
Om te voorkomen, dat sprake zou zijn van dubbele belastingheffing, wordt een aflossing op een lening van meer dan € 500.000 beschouwd als zogenoemd negatief voordeel. Stel dat iemand eind 2023 een schuld aan zijn B.V. heeft van € 650.000 (niet voor de eigen woning). Hij dient dan over € 150.000 26,25% inkomstenbelasting te betalen (huidig tarief), ofwel € 39.375. Als hij in 2024 een bedrag van € 130.000 aflost op zijn lening, wordt dit als ‘negatief voordeel’ beschouwd
Dit negatieve voordeel kan worden verrekend met positief box 2 inkomen in hetzelfde jaar. Denk bijvoorbeeld aan een dividenduitkering of verkoopwinst op aandelen in de eigen B.V. Als dat positieve inkomen niet toereikend is, kan het negatieve voordeel worden verrekend met positief box 2-inkomen in het vorige jaar of de zes volgende jaren. Stel dat de dga uit ons vorige voorbeeld in 2024 geen enkel positief box 2 inkomen heeft, zou hij dus over 2023 € 34.125 (€ 130.000 x 26,25%) kunnen terugontvangen.
Een vergelijkbare regeling geldt bij verkoop van de aandelen.
Tot slot
Op dit moment is er sprake van een wetsvoorstel, dat eerst door de Tweede Kamer en vervolgens door de Eerste Kamer zal moeten worden aangenomen. Als dit het geval is, treedt de maatregel treedt per 1 januari 2023 in werking.
Aanmerkelijkbelanghouders hebben tot het einde van dat jaar (peildatum 31 december 2023) de tijd om zich voor te bereiden. Dat zou uiteraard kunnen gebeuren door schulden aan de B.V. af te lossen. Aangezien hoge (rekening courant) schulden aan de eigen B.V. ook onder de huidige wetgeving al vaak tot fiscale discussie en problemen kunnen leiden, is dat zeker het overwegen waard.