Einde pensioen in eigen beheer nu echt aanstaande - 06 juli 2016
De staatssecretaris van Financiën heeft op 1 juli 2016 in een brief aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt op Prinsjesdag een wetsvoorstel in te dienen waarbij het pensioen in eigen beheer definitief wordt afgeschaft. Voor de exacte wetsteksten moeten we dus nog enige maanden geduld hebben, wel heeft hij de contouren van de nieuwe regeling alvast kenbaar gemaakt.
Met ingang van 1 januari 2017 zal het in ieder geval niet langer mogelijk zijn pensioen in eigen beheer op te bouwen. Ten aanzien van de tot dat moment opgebouwde rechten biedt de staatsecretaris twee mogelijkheden, de spaarvariant en de afkoopvariant. In beide situaties wordt voor de bepaling van de pensioenrechten uitgegaan van de fiscale waarde (die rekent met een rente van 4%). Indien gebruik gemaakt wordt van één van deze opties, is de hogere commerciële waarde van de pensioenvoorziening (die ontstaat doordat met een rente van 1% of lager wordt gerekend) niet langer relevant. Het door die hogere commerciële waarde ontstane probleem dat veel DGA’s geen dividend meer kunnen uitkeren, komt dus te vervallen.
Afkoopvariant
De afkoopvariant stelt de DGA in staat in één keer zijn hele pensioenpot naar privé te halen. Daarbij is uitgangspunt overigens de pensioenpot per 31 december 2015. Over de waarde van de pensioenvoorziening dient uiteraard belasting te worden betaald tegen het progressieve tarief (maximaal 52%). Om deze afkoop echter aantrekkelijk te maken kan in 2017 aanspraak gemaakt worden op een korting van 34,5%, in 2018 bedraagt de korting nog 25% en 2019 19,5%. Na 2019 kan geen gebruik gemaakt meer worden van de afkoopvariant. Het effectieve belastingtarief op de afkoop van de pensioenvoorziening bedraagt dus maximaal 34,06% (2017), 39% (2018) of 41,86% (2019). Dit lijkt op het eerste gezicht aantrekkelijk, maar het is wel goed te realiseren dat een ondernemer die naast zijn AOW geen of nauwelijks ander pensioen heeft, na de ingangsdatum van de AOW over de pensioenuitkering uit zijn eigen BV in de eerste en tweede schijf een tarief betaalt van slechts 18,65% respectievelijk 22,5%. De netto opbrengst van de afkoop valt bij de DGA onder de vermogensrendementheffing van Box III, tenzij hij het geld weer terugstort in de BV of aanwendt voor bijvoorbeeld aflossing van de hypotheek.
Spaarvariant
De spaarvariant gaat ervan uit dat het geld van de pensioenvoorziening in de BV blijft. De pensioenvoorziening wordt dan gefixeerd op de fiscale waarde en jaarlijks met een vast rentepercentage verhoogd. Hoe hoog dat rentepercentage gaat worden is nog niet bekend. In eerdere gedachtewisselingen over deze spaarvariant was er tevens sprake van dat na de pensioeningangsdatum de spaarpot in 20 jaarlijkse termijnen diende te worden uitbetaald, een levenslange uitkering behoorde dus niet meer tot de mogelijkheden. In de brief die nu door de staatssecretaris is opgesteld wordt hier niets meer over gezegd. De kans is echter reëel aanwezig dat dit in de definitieve wetstekst wel terugkomt.
De partner
Een belangrijk knelpunt dat ook nu nog niet goed is opgelost is de positie van de partner. Indien immers het pensioen in eigen beheer wordt afgekocht of omgezet in een spaarvariant (waarbij de waarde van de rechten dalen van de commerciële waarde naar de fiscale waarde), vervallen ook de aanspraken op partnerpensioen en tijdsevenredig opgebouwd oudedagspensioen die de partner op grond van pensioenverevening zou hebben indien het tot een echtscheiding zou komen. Daarom is ook de instemming van de partner noodzakelijk om het pensioen te kunnen afkopen of om te zetten in een spaarvariant.
Showstopper
In een bijlage bij de brief gaat de staatssecretaris in op deze positie van de partner als “showstopper”. Echter, ondanks veel omhaal van woorden komt de staatssecretaris als oplossingen niet verder dan dat de partner zou kunnen bedingen dat haar bestaande rechten worden ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij, of dat er een compensatie wordt aangebracht via wijziging van de huwelijksvoorwaarden. Of dit genoeg is om de partner tot ondertekenen te bewegen is maar zeer de vraag. De rol van de partner als mogelijke “showstopper” blijft dus vrijwel zeker overeind staan.
Mocht de partner evenwel niet akkoord gaan, dan zullen de opgebouwde pensioenrechten worden bevroren op de stand per eind 2016, en blijven de huidige fiscale en commerciële waarderingsregels van kracht.