Box 3 heffing afgeschaft? - 20 februari 2016
Het zal u ongetwijfeld niet zijn ontgaan, de meeste kranten en nieuwssites brengen het bericht vandaag met veel nadruk: de Box III heffing zou nagenoeg verleden tijd zijn. En inderdaad, de juridische houdbaarheid van de Box III heffing is verder in de knel gekomen. Maar de weg naar definitieve afschaffing kent nog een aantal hobbels.
Allereerst is van belang te realiseren dat wat vandaag gepubliceerd is, geen uitspraak is van de Hoge Raad of lagere rechters, maar een wetenschappelijk advies van de zogenoemde Advocaat-Generaal aan de Hoge Raad. Een advies dat vaak, maar zeker niet altijd, wordt gevolgd. Zeker wanneer het gaat om politiek controversiële en budgettair ingrijpende zaken heeft de Hoge Raad al meerdere malen laten zien zeer terughoudend te zijn met het op de vingers tikken van de wetgever. Het is dan ook goed een nadrukkelijke slag om de arm te houden.
Indien het advies van de Advocaat-Generaal door de Hoge Raad integraal gevolgd zou worden, betekent dat evenmin dat de Box III heffing met onmiddellijke ingang van tafel is. De Advocaat-Generaal concludeert in zijn advies dat de huidige vermogensrendementsheffing om meerdere redenen als disproportioneel moet worden aangemerkt. Echter, het is niet aan de rechter om de huidige regeling te herstellen of te vervangen, dat is aan de wetgever. Zijn advies is dan ook dat de wetgever een bepaalde termijn gegund wordt om de regeling te vervangen door een wel houdbare regeling. Indien een wetswijziging binnen de gestelde termijn uitblijft, zou de Hoge Raad wel kunnen ingrijpen.
Tot dat moment blijft de huidige regeling (en dus ook de voorgenomen wijzigingen per 1 januari) dus gewoon van kracht. Hierop wordt door de Advocaat-Generaal slechts één uitzondering gemaakt, namelijk voor die gevallen waarbij de over het vermogen geheven belasting meer bedraagt dan de daadwerkelijke inkomsten vermeerderd met de waardeaangroei van de vermogensbestanddelen. Alhoewel niet met zoveel woorden gezegd, ligt het in de rede dat daarbij naar het totale vermogen als geheel wordt gekeken, en niet per vermogensbestanddeel apart. Is de belasting inderdaad hoger dan het rendement, dan is alleen het gedeelte van de belasting dat uitgaat boven het werkelijke rendement disproportioneel. In een voorbeeld: Als een vermogen van € 1 miljoen in totaal 1% (€10.000) aan inkomsten en waardestijgingen genereert, dan dient van de € 12.000 aan Box III heffing per saldo € 2.000 (0,2%) aan de belastingplichtige te worden teruggegeven.
Samengevat: indien de Hoge Raad het advies van de Advocaat-Generaal volgt, zal de wetgever gedwongen worden het stelsel van Box III fundamenteel te wijzigen. Tot dat moment zal alleen in die gevallen waarin de belastingheffing het daadwerkelijke rendement op het vermogen te boven gaat een vermindering van de heffing aan de orde zijn. Daarbij is overigens nog van belang dat het aan de belastingplichtige is om het exacte rendement op zijn totale vermogen te berekenen, rekening houdend met stortingen en onttrekkingen gedurende het jaar. Dat zal, zeker bij omvangrijker vermogens, vaak geen sinecure zijn.