rvw-logo
RVW Advies

Schenken. Do or don’t? - 20 mei 2014

“Met de warme hand geven is leuker dan met de koude hand”, horen wij dikwijls. En daar kunnen wij het volstrekt mee eens zijn! Maar niet alleen wij, ook onze wetgever heeft daar begrip voor. De wetgeving kent dan ook een groot aantal faciliteiten om schenken door ouders aan (klein)kinderen fiscaal aangenaam te laten plaatsvinden. En soms lanceert de wetgever zelfs een speciale aanbieding, zoals de vrijstelling voor het schenken ten behoeve van de eigen woning die dit jaar eenmalig is opgehoogd naar € 100.000. Volgens recente krantenberichten kan deze regeling zich in een aanzienlijke populariteit verheugen.

Maar ondanks alle sympathie die schenken omringt, geldt ook hier: het venijn zit in de details. En dat geldt zeker als er onroerende goederen in het geding zijn. Diverse belastingplichtigen zijn daar recentelijk op een onaangename manier achter gekomen.

Eerste addertje onder het gras: het monumentenpand

Rechtbank Den Haag moest onlangs een oordeel geven over een Rijksmonument.

Ouders schenken een monumentenpand (niet de eigen woning) aan hun minderjarige kinderen. Op zich een aardige manier om de kinderen een begin te laten maken met vermogensopbouw. Zoals dat is voorgeschreven met vermogen van minderjarige kinderen hadden de ouders het pand netjes in de eigen aangifte als Box III vermogen aangemerkt. Tot zo ver niets aan de hand.

Maar nu komt het: voor Rijksmonumenten geldt een speciale regeling waarbij kosten voor onderhoud voor een belangrijk deel in aftrek kunnen worden gebracht. Echter zijn de regels voor de aftrek zodanig ingewikkeld geformuleerd, dat deze aftrek alleen van toepassing is als het pand rechtstreeks eigendom is van de ouders en niet als het via de minderjarige kinderen tot het belastbare vermogen van de ouders wordt gerekend. Doordat de kinderen eigenaar waren van het pand, maar niet zelf de kosten betaalden, konden de kosten in dit geval noch door de kinderen zelf noch door de ouders in aftrek worden gebracht!

Tweede attentiepunt: de timing

Stel: ouders verkopen een woning aan een van hun kinderen voor de werkelijke waarde op dat moment van € 250.000, Een deel van de koopsom ad € 100.000 wordt direct kwijtgescholden. Het kind betaalt dus € 150.000 aan zijn ouders.

Volgens vaste jurisprudentie wordt een kwijtschelding van de koopsom die (nagenoeg) gelijktijdig plaatsvindt met de overdracht van de woning aangemerkt als een schenking van (een deel van) de woning zelf. Deze moet dan gewaardeerd worden op de WOZ-waarde, die gebaseerd is op een peildatum in het verleden. Stel, dat deze WOZ-waarde in dit geval € 280.000 is ( de woning is dus sinds de WOZ-peildatum in waarde gedaald, dit is momenteel heel vaak aan de orde). Het kind dient nu dus niet € 150.000 te betalen aan zijn ouders, maar € 180.000. Doet hij dit niet, dan is er sprake van een schenking van € 30.000, waarover uiteraard weer schenkbelasting verschuldigd is.
Oplossing: kies ervoor om de koopsom eerst om te zetten in een lening, en de kwijtschelding in een later jaar te laten plaatsvinden, dan is er geen vuiltje aan de lucht. Timing is alles!

Derde aandachtspunt: de schoonzoon

Tot slot de situatie waarin ouders gebruik maken van de mogelijkheid een schenking te doen aan een kind met gebruikmaking van de verruimde schenkingsvrijstelling die vanaf 1 oktober vorig jaar tot eind dit jaar geldt. In casus ging het om ouders die aan dochter en schoonzoon een deel van de koopsom voor hun eigen woning hadden geleend. Dat maakte de schenking wel zo makkelijk: met een simpel briefje van ouders aan dochter en schoonzoon werd medegedeeld dat de lening ter hoogte van € 60.000 werd kwijtgescholden. Netjes aangifte gedaan, alles in kannen en kruiken. Een notaris was volgens de wet immers niet nodig, en waarom geld uitgeven als het niet nodig is?

Echter, vier maanden na de schenking liep het huwelijk van dochter en schoonzoon op de klippen. Omdat zij in gemeenschap van goederen gehuwd waren, maakte de schoonzoon aanspraak op zijn helft van het geschonken bedrag. Voor de betrokken ouders een bittere pil in een toch al moeilijke periode. Hadden zij ervoor gekozen de schenking bij de notaris vast te leggen, dan hadden zij kunnen vastleggen dat de schenking nooit zou gaan behoren tot de goederengemeenschap waarin dochter en schoonzoon gehuwd waren (de zogenaamde koude uitsluiting). Schoonzoon zou dan nimmer aanspraak kunnen maken op zijn een deel van de schenking.

Kortom: als u van plan bent te gaan schenken, laat u dan vooral goed voorlichten over de kleine lettertjes van de wet, voordat u zelf op een veel onaangenamere verrassing wordt getrakteerd!

 

Deel dit artikel